Schurken pur sang in het Verzetsmuseum

Foto Helden en schurken

door Katharina Garvert-Huijnen

De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog wordt in Nederland met drie kleuren geschilderd: in zwart-wit of in grijs. Het Amsterdamse Verzetsmuseum en het NIOD bekennen met hun lezingenreeks  ‘Helden en schurken’ in dit spectrum duidelijk kleur. Er is veel kritiek mogelijk op het vasthouden aan het zwart-wit schema, maar het zij gezegd dat bij de tweede lezing in de reeks ‘Helden en schurken IV’ van donderdag 21 februari 2013 terecht geen spoor van grijs te ontwaren viel. Onder de titel ‘Hitlers zetbazen’ kwamen de twee belangrijkste nazi-kopstukken van het Duitse bezittingsregime in Nederland aan bod: rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart en de Höhere SS- und Polizeiführer Hanns Albin Rauter.

Aanleiding voor de bijeenkomst waren de twee biografieën die aan het eind van dit jaar over Seyss-Inquart en Rauter verschijnen. Over het leven van Seyss-Inquart buigt de Duitse historicus Johannes Koll zich. Hij hoopt dit jaar op Seyss-Inquarts leven als rijkscommissaris in Nederland te habiliteren aan de Weense Wirtschaftsuniversität. De publicatie van de hele biografie staat voor volgend jaar gepland – ook in een Nederlandse vertaling. Voormalig Parool-journalist Theo Gerritse schrijft de biografie van Rauter in het kader van een promotieonderzoek. Hij publiceerde over de SS-er al eerder het boekje ‘De ploert Hans Albin Rauter en de correcte ambtenaar Wilhelm Harster’.

De bijeenkomst was opgezet als dubbelinterview onder leiding van Bas Kromhout van het Historisch Nieuwsblad. Kromhout heeft niet lang geleden zelf een uitgebreide biografische studie gepubliceerd over de beruchte jonge voorman van de Nederlandse SS, Henk Feldmeijer. Hij zat dus diep genoeg in het thema om zijn twee gesprekspartners alle lugubere details uit het leven van de twee nationaalsocialisten te ontlokken. Hoewel de bijeenkomst geen details opleverde die het gevestigde beeld echt wijzigden – Gerritse omschreef Rauter ook na jaren onderzoek letterlijk als een eendimensionale schurk – was het buitengewoon boeiend de levens van deze twee behoorlijk verschillende persoonlijkheden naast elkaar te zetten. Lees verder

Duitse historici gaan digitaal

http://pimhuijnen.files.wordpress.com/2012/09/wissen-in-verbindung.jpgdoor Pim Huijnen

De meeste historici zullen hun werk waarschijnlijk behoorlijk gescheiden houden van hun getwitter en geblog. Daarin verschilt Nederland denk ik niet veel van Duitsland. Voor wie het anders wil doen heeft historica en bibliothecaresse bij het DHIP Mareike König een lezenswaardig artikel geschreven over het gebruik van Twitter voor historici. Zelf is ze zeer actief op twitter, maar het valt op dat in de genoemde lijsten als Twitterstorians weinig Nederlanders of Duitsers bevatten. Uitzonderingen in Duitsland zijn bekende experts voor Digital Humanities als Claudine Moulin en Peter Haber.

Buiten Twitter gebeurt in de Duitse geschiedwetenschap wel van alles op het digitale terrein. Zo leidt Haber zelf al sinds 1998 de website voor geschiedenis en digitale media hist.net. Er bestaan daarnaast verschillende online fora en naslagwerken waarop de academische historische gemeenschap actief is. Daarop  zijn niet alleen nieuwsberichten te vinden over congressen, tijdschriften en vacatures, maar ook inhoudelijke bijdragen van hoog niveau. Het bekendste geschiedwetenschappelijke forum in Duitsland is ongetwijfeld H-Soz-u-Kult. Alleen al de onuitspreekbare naam verraadt dat het platform al uit de begintijd van internet stamt (sinds 1996). Inmiddels is het onmisbaar voor wie op de hoogte wil blijven van wat in de Duitse geschiedwetenschap gebeurt. Het is tegenwoordig onderdeel van Clio, een portaal dat nog meer informatie (over projecten, archieven, instituten, publicaties) verzamelt.

Lees verder op het blog van Pim Huijnen >>